Boswachterij Hardenberg is een eerste generatie grove dennenbos op voormalige heide. De demosite bestaat voor het grootste gedeelte uit grove den (Pinus sylvestris), waarna Japanse lariks (Larix kaempferi) en douglas (Pseudotsuga menziesii) volgen. Verder bestaat ongeveer 5% van het oppervlak uit verjongingsvlakten. De totale oppervlakte bedraagt 35,20 hectare. Boswachterij Hardenberg wordt voornamelijk beheerd als multifunctioneel bos met aandacht voor natuur, productie en recreatie.

In dit bos stellen we de kwaliteit en vitaliteit van van individuele bomen centraal en grijpen we pleksgewijs in. We focussen ons op menging in soort en leeftijd en we willen ervoor zorgen dat houtproductie, recreatie en biodiversiteit sámen een plek krijgen binnen het bossysteem.

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem in de demosite uit vlakvaaggronden en veldpodzolgronden met leemarm en zwak lemig fijn zand Hn52 met GT VI en VII en kleine delen stuifzand en delen met moerige invloeden (GT V* en III*); Hn52 in matig fijn, leemarm en zwak lemig zand.

• Om te voorkomen dat onnodig veel bodemoppervlakte wordt bereden en daarmee verdicht, is het van belang om alle dunningspaden inzichtelijk te maken. Tijdens deze stap zijn daarom alle dunningspaden en ook rijroutes in kaart gebracht. De dunningspaden zijn eveneens gemarkeerd in het veld.
• Het huidige netwerk van Oude, Aftakelende en Dode bomen (OAD) wordt verder uitgebreid door habitatbomen en natuureilanden aan te wijzen. Binnen het toekomstig beheer moet het OAD netwerk uitgebreid worden, in de huidige situatie is het aandeel te laag.
• Er heeft een bostracking plaatsgevonden (op ± 35,20 ha) met specifiek aandacht voor het selecteren van vitale en kwalitatieve boomsoorten uit de 2e boomlaag. Het bostracken bestaat uit de volgende 6 stappen:
  – markeren dunningspaden;
  – aanwijzen van habitatbomen en -boomgroepen;
  – aanwijzen van toekomstbomen;
  – optionele toekomstbomen (in de 2e boomlaag of struiklaag) controleren en/of markeren (als optie);
  – verjongingslocaties in kaart brengen;
  – aanwijzen van de te oogsten bomen.

• Een deel van de kwaliteitsbomen/toekomstbomen/QD-bomen wordt zo nodig opgesnoeid en/of er vindt begeleidingssnoei plaats.
• Tijdens het bostracken is extra aandacht voor kansrijke verjongingsplekken. Op deze locaties is gekozen uit de volgende opties:
  – Groepenkap/schermkap t.b.v. natuurlijke verjonging en/of herplant (tot max. 0,5 hectare).
  – Verlagen grondvlak (ofwel dunnen).
  – Onderplanten als er voldoende licht aanwezig is.
  Op de kansrijke verjongingsplekken beoordelen we de bodem, concurrentie natuurlijke verjonging/struweel en lichtbeschikbaarheid.
• We planten een selectie van klimaatbestendige boomsoorten (zowel verschillende herkomsten, als uitheemse soorten) aan. De samenstelling van deze aan te planten soorten is op dit moment (maart 2025) nog niet bepaald.